Kerstverhalen

Het verhaal van Molly Jones

Kerstverhaal 12-18 jaar

…Het is 25 december 2020. De sneeuwvlokjes vallen langzaam naar beneden. De dagen zijn somber en droevig.  Normaal gesproken razen de auto’s voorbij, lopen mensen met stapel cadeautjes, worden er sneeuwballen gegooid en  ruik je de gebraden kalkoen al op  afstand. Maar dit  jaar is het anders dan anders. Covid-19 heeft de wereld getroffen. Kerst zal er dit jaar anders uit gaan zien.

Ergens in een piepklein huisje aan de rand  van de grote stad Londen zit een oude dame voor het raam. Haar naam is Molly Jones. In een oude stoel waarvan de veringen uitsteken, kijkt ze langzaam voor zich uit. Wat verlangt ze naar gezelligheid. Al sinds maart is zij gebonden aan haar huisje.

En terwijl ze zo zit te mijmeren schrikt ze  op van een geluid, een zachte plof op haar deurmat haalt haar uit haar gedachten. Moeizaam komt ze overeind en met haar stok en haar warme pantoffels aan haar voeten strompelt ze naar de deur. Ze bukt en pakt met trillende handen de vers gevouwen kerstkaart op. Met de kaart onder haar arm loopt ze terug naar haar stoel. ‘’Nou, Charles laat maar eens horen waar je nu weer uithangt.’’ Mompelt Molly tegen zichzelf.

Charles haar man, wat mist ze hem. Nog altijd denk Molly dat haar man aan het vechten is in Afghanistan. Charles vertrok ikn 2009  naar Afghanistan om daar te vechten. Er was hevige oorlog en hij meldde zich vrijwillig aan voor het leger…niet bedenkend dat hij opgeroepen en uitzonden zou worden. Molly probeerde hem nog tegen te houden, maar hij moest van zichzelf, hij voelde de plicht. In 2011 kreeg Molly het verdrietige nieuws te horen:  Charles zal nooit meer terug gekomen. Hij werd getroffen door een handgranaat en is later overleden aan zijn verwondingen…

 Met bibberende handen opent Molly de brief en leest:

‘’* Dear Mrs. Jones,
I wish you all the best at this time,
And have a blessed Christmas.
And know that, even though you feel lonely at this time, remember what God is telling you:

The Lord is my shepherd; I shall not want.
He makes me lie down in green pastures.
He leads me beside still waters.[a]
He restores my soul.
He leads me in paths of righteousness[b]
for his name's sake.

Though I go into a valley of the shadow of death, I will not fear evil, for thou art with me; Your rod and your staff, they comfort me.
Kind regards, Doctor Philip’’

*Beste mevrouw Jones,
Ik wens u het allerbeste toe in deze tijd,
En een gezegende kerst
En weet dat als u uw eenzaam voelt, herinner dan het geen wat God u zegt:

‘Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.
Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtjes aan zeer stille wateren.
Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid, om Zijns Naams wil.
Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.’’

Tranen van geluk rollen over het gerimpelde gezicht van Molly.  Ze had nooit verwacht dat ze een kerstkaart zou krijgen. ‘’Oh Charles, wat ben je toch lief. Je vecht zo hard! Kom snel terug.’’ Hij leeft, Molly weet het zeker; Charles leeft!

Ze weet niet dat haar Charles nooit meer terug komt, en dat deze kaart afkomstig is van haar dokter die haar begeleid met haar dementie. Met de kaart nog in haar handen staart ze naar buiten. Door een kiertje kan ze nog net de verlichte straten zien. Het is al wat schemerig geworden en haar ramen zijn beslagen door de kachel. Koekoek, koekoek….de oude koekoeksklok slaat negen uur aan. Tijd om naar bed te gaan. De laatste groepjes mensen doen nog hun laatste inkopen. Alles wordt voorbereid voor Kerst. Molly trekt haar pantoffels aan, doet haar schemerlampjes uit en steekt haar olielamp aan. ‘’Oei wat kan ik toch slecht zien zonder bril. Sjonge jonge’’ Strompelend met haar olielamp voor haar ogen  schuifelt ze naar haar bedje toe. De olielamp zet ze op haar nachtkastje en Molly knielt voor haar bed neer en bid:

‘’ Christ, think of me and Charles. give us a merry Christmas. Amen’’ - *Christus, denk aan mij, en Charles. geef ons een fijne kerst. Amen

Zacht blaast Molly Jones de olielamp uit.

Die nacht schrikt Molly wakker, ze ziet de kaart liggen op haar nachtkastje en denkt weer terug aan haar man die haar, denkt ze, deze kaart heeft gestuurd. Moeizaam zoekt ze naar de olielamp, ze moppert: ‘’waar is die vervelende bril nou weer gebleven?!’’ Ze legt het naast zich neer, ‘’Ik zoek dat ding straks wel weer op, eerst een bakje thee’’ mompelt ze. Ondertussen rammelen de dakpannen op het dak en suist de wind hard rondom het kleine huisje. Terwijl ze naar de keuken loopt  ziet ze vanuit haar ooghoeken iets bewegen voor het raam. Ze schrikt hevig en denkt: ‘’ Wie gaat er ’s nachts nog de straat op in deze storm? Wat een dwaas!’’

Plotseling beeft ze over haar hele lichaam, dit is, dit is… Charles! Ze schuifelt wat dichter naar  het raam.  Hier moet ze meer van weten! Voorzichtig loopt ze verder, schuift het gordijn wat verder en staart met haar al oude ogen de donkere duisternis in. ‘’Charles! Kom maar! Ik zie je wel hoor, je hoeft je niet te verstoppen.’’ Ach arme Molly, ze raakt steeds meer verward. ‘’Charles, nu is het niet meer grappig.’’ Molly begint ongeduldig te worden. ‘’Nou, als jij niet komt, kom ik je wel halen.’’ Roept ze boos. Haar stem galmt door het hele huisje heen. Daar gaat ze, zo snel als haar oude voeten haar kunnen dragen met een gebreide poncho en haar pantoffels haar huis uit.  In het holst van de nacht klinkt het gepiep van haar oude deur. krr…Ze hoort het niet, ze moet naar Charles! ‘’Jongen, kom snel binnen, straks vat je nog kou!’’ roep ze. Maar Charles komt niet. Molly snapt er niks van. ‘’Misschien staat hij wel om de hoek’’ Molly woont midden in de stad van Londen, maar naast haar huisje grenst een bos. Ingekeerd in zichzelf zegt ze: ‘’Ach, hij zal wel weer vogels aan het spotten zijn.’’ Maar Molly toch, het is nacht, alle vogels slapen! Ze rilt van de kou. Zal ze terug gaan? Nee, ze moet Charles vinden. Ze trekt de deur achter haar dicht. De sneeuw knerpt onder haar pantoffels. Ze waant zich door de het struikgewas heen. Daar! Ja daar! Ze ziet hem. Molly, Molly toch, denk toch eens na. Charles is hier niet, lees de kaart maar goed, hij was niet van hem. Ze holt nog sneller. Maar dat was niet zo slim idee. BOEM. Ze struikelt over een tak. Daar ligt ze, helemaal alleen in het holst van de nacht. Niemand hoort haar en niemand ziet haar. ‘’Help! Help! Charles kom terug!’’ Ze is zo in de war, ze snapt er niks van…

Het is heel vroeg in de ochtend als Mason en Tyler Smith hun laarzen aantrekken. Ze gaan op stap. Ze kunnen haast niet wachten, zo zenuwachtig zijn ze. Ze hadden mama zo goed geholpen, dat ze helemaal alleen naar de stad mogen. En daar gaan ze. Met dikke gebreide truien en dikke wanten aan lopen ze door de lege straten. Ja, daar! Bijna, daar is de bosrand al. Nog heel even. ‘’Kom Mason, harder. Al trekkend neemt Tyler zijn tweelingbroertje mee. Het duurt hem allemaal veel te lang. ‘’Jaja, maar mijn voeten doen zo pijn. Ik voel mijn tenen helemaal niet meer.’’ Kreunt Mason. ‘’Ach ben jij nou een stoere jongen. Kom op!’’ Ze hollen weer verder. Nog dieper het bos in.

Maar dan ineens hé kijk wat is dat? Het lijkt wel…het lijkt wel of daar iemand ligt. Huh? Wie zou daar zo vroeg in de kou liggen? ‘’Mason! Kijk!’’ fluistert Tyler. ‘’Stt…we moeten zachtjes doen.’’ Stilletjes sluipen zij dichterbij. Het is een oude mevrouw. Waarom slaapt zij hier? Ze heeft helemaal blauwe lippen van de kou. De jongens snappen er niks van. ‘’Kom, we moeten haar helpen!’’ zegt Mason. ‘’Nee, joh! Dat mag helemaal niet, we moeten afstand houden. Weetje nog dat mama dat gezegd heeft. En we moeten wel gehoorzamen anders krijgen we geen cadeautjes.’’ Tyler blijft met zijn armen over elkaar staan. Nee hoor, dit doet hij niet, hij houd mooi afstand. Mason zit al op zijn knieën bij de vrouw. Hij moet haar helpen. ‘’Mevrouw, mevrouw, word wakker.’’ Mason port de oude mevrouw wat in haar zij. Langzaam gaan haar oude ogen open. Maar het duurt maar even, en dan zakken ze alweer dicht. Ze is zo moe, zo vreselijk moe. En die pijn in haar been… Hoe lang zou ze hier al liggen?  ‘’Mevrouw, word wakker, we gaan u helpen!’’ fluistert Mason zachtjes. ‘’Tyler, jij gaat iemand zoeken. Ik blijf hier, en snel terug komen hoor!’’ Tyler gehoorzaamd. En weg is hij…

Stt.. he luister! Hoor! Ja, het lijken wel voetstappen. Ze komen steeds dichterbij. Molly probeert haar hoofd iets op te tillen. Au! Een pijnlijke scheut schiet door haar hele lichaam. Vermoeid laat ze haar hoofd weer zakken, en sluit ze haar ogen. Zou iemand haar ooit vinden? Zou ze ooit hulp krijgen? En wat doet ze eigenlijk hier in het bos? Dan word het weer zwart voor haar ogen. Na een poosje doet Molly haar ogen open. Ze kijkt recht in twee helderblauwe ogen van een kind. Hij fluistert wat tegen haar. Maar ze begrijpt het niet.

Hijgend komt Tyler aan bij de bosrand. Verwilderd kijkt hij om zich heen. Hij heeft hulp nodig, en heel snel! Hij rent een paar straten in, een hoek om, een bocht door, dan ziet hij in de verte een meneer met een hoge hoed. ‘’Meneer! Meneer! Kom snel.’’ Hij zwaait hard met zijn armen door de lucht. Snel komt de meneer aangerend. ‘’Jonge, wat doe jij hier zo alleen op straat?’’ ‘’U moet me helpen, er ligt een mevrouw in het bos. Ze heeft hulp nodig!’’ hijgt Tyler. De woorden komen stotend uit zijn mond. ‘’Het komt goed! Ik ga nu bellen, wijs jij mij de weg?’’ Met de telefoon in zijn hand rent de meneer achter Tyler aan. Na een poosje zijn de sirenes te horen. ‘’Kijk meneer, daar ligt ze!’’ Tyler en de man zijn ondertussen aangekomen bij de oude dame.

Voor de tweede keer die morgen open Molly haar ogen Ze opent haar ogen en voordat ze het weet ligt ze al in de ambulance.  De rest ontgaat haar. Molly snapt er niks van. Arme Molly.

‘’Mevrouw Jones. Hoort u mij?’’ Molly komt rustig overeind. Alles doet zo zeer. De witte muren dansen om haar heen. ‘’Waar ben ik?’’ fluistert ze.  Aan het voeteneind van haar bed ziet Molly een dokter staan. Een dikke man, met een klein, rond brilletje en een witte doktersjas die net niet dicht kan door zijn bolle buik. Een kleine glimlach verschijnt er op Molly’s lippen. ‘’Goedemorgen mevrouw Jones.’’ Ze kijkt de man lang aan, dan zegt ze: ‘’Wat doe ik hier? Wie ben jij? Ik ken u niet!’’ Ze wordt er een beetje boos van, wat doet zij hier in dit vreemde bed? ‘’Mevrouw, blijft u vooral rustig liggen. Ik zal het u uitleggen. U bent hard gevallen in het bos en daardoor onderkoeld. U heeft daar ruim twee uur gelegen. Het is een wonder dat de jongens langskwamen.’’ ‘’Jongens? Welke jongens?’’ Met diepe fronsen kijkt Molly de dokter aan. ‘’Het gaat om Tyler en Mason, de jongens die u gevonden hebben.’’ ‘’Jongens? Bos? Waar heeft u het over!’’ ze word een beetje boos. Ze snapt niet waar de dokter deze onzin vandaan haalt. ‘’Ik moet naar huis!’’ Ze probeert van haar bed af te stappen. Maar waarom wil dat ene been niet mee werken? Dan ziet ze het. Haar hele been vanaf haar tenen tot haar bovenbeen zit in het gips. Ze probeert er aan te trekken. Dat gekke spul moet van haar been af! ‘’Ik moet naar huis! Ik moet kerst vieren!  mijn familie wacht op mij, Charles wacht..’’ Hopeloos laat Molly zich weer in de kussens vallen. ‘’Mevrouw Jones. U kunt niet naar huis. U zult de kerstvakantie hier moeten door brengen.’’ De dokter legt een warme deken over haar heen. Wild slaat ze de deken van zich af. Wat denkt hij wel! Dan biggelen de tranen over haar wangen. Ze is zo ontzettend moe, en het doet zo’n pijn en nu mag ze ook niet naar huis.

Dit verhaal is het resultaat van een kerstverhalenwedstrijd die we in 2020 samen met de JBGG, HJW en LCJ organiseerden. 


Overzicht